Historische Kring Bemmel


Terug naar begin




Kringblad: Jaargang 1 - 1991

Een woord van de voorzitter 
Een stukje historie rond de Hervormde Kerk aan de dijk 
Hebt u dat nou ook? 
Marktterrein te Bemmel wordt aan belangstelling aangepast 
Uut de ouwe deus 
Bij het stukje van Daan Meurs 
Mededeling van de redactie 
De knipseldienst 
Het klooster van Bemmel 
Rijkdom onder de Rabobank 
Iets over de steenindustrie in vroeger jaren 
Onderzoek op "De Pas" in Bemmel 
Onze vereniging


  Een woord van de voorzitter

Beste kringvrienden,
Met genoegen bieden wij u het eerste nummer van ons club- en informatieblad aan. De bedoeling is dat we van tijd tot tijd dit blad in samenwerking met de kringleden zullen maken. We doen dan ook een beroep op u om ons zoveel mogelijk van kopij te willen voorzien en eventueel zitting te nemen in de redactie van ons blad. 
Na anderhalf jaar Historische Kring Bemmel kunnen we terugzien op een uitstekende start. Op dit moment hebben w een kleine honderd leden, waarvan een deel erg actief is.Graag zouden we zien nog wat meer leden in de secties actief werden. 
Natuurlijk kan niet alles worden gerealiseerd in zo'n korte periode; het bestuur wil het kringvuur echter goed brandende houden. Opgestart zijn secties Archeologie, Geschiedenis van Bemmel en Heemkunde. Ook is er een Documentatiecentrum gestart. Wat het laatste betreft kunnen we vanaf januari 1991 gebruikmaken van de secretariskamer in de Kinkelenburg. Maria Janssen van Gelder zal het documentatiecentrum gaan opzetten. Verder hebben we de afgelopen tijd uitstekend bezochte thema-avonden gehad over De Uiterwaarden, De Plak en Het landschap e de taal (dialect). De thema-avonden zullen we ook in de toekomst blijven doen. 
Heel even wil ik terugkomen op onze actie voor behoud van het klooster. Iedereen die op enigerlei wijze heeft bijgedragen aan het slagen van de actie wil ik heel hartelijk danken. Samen kunnen we wat bereiken om de doelstellingen van de kring ("Het eigene van het dorp zoveel mogelijk behouden") gezicht te geven. 
Nog steeds blijven we op zoek een locatie waar gewerkt en vergaderd kan worden. Mocht u iets weten wat hiervoor geschikt zou zijn, laat het ons dan direct weten. 
Nu, bij het begin van het nieuwe jaar, zou ik de willen uitspreken dat onze gemeentelijke wens volksvertegenwoordigers zéér zorgvuldig zullen omgaan met ons landschap, onze gebouwen, boerderijen en dergelijke. Een besluit om iets af te breken is snel genoeg genomen, maar het duurt dan tijden voor w weer iets dergelijks hebben. Als de huidige generatie afbreekt wat de vorige generatie heeft neergezet, zal ons dorp nooit een echt profiel krijgen. 
Vanaf deze plaats wil ik alle kringleden een gezond e fijn 1991 toewensen, hopende op een goede samenwerking om ons dorp nog steeds de Parel van de Betuwe te laten zijn. 
Eef Arns, voorzitter.

  Een stukje historie rond de Hervormde Kerk aan de dijk

Wie de moeite neemt een wandeling te ondernemen rond het witte kerkje, zal op verschillende plaatsen restanten zien van muurwerk, wat in vroegere tijden werd veranderd. Sommige veranderingen zijn vrij recent, andere zijn eeuwen oud. Opvallend is, dat, waar de kerk is opgetrokken van baksteen, de toren geheel bestaat uit tufsteen. De oorspronkelijke kerk werd gebouwd even voor 1200 en baksteen bestond nog nauwelijks. Er werd een terp aangelegd, waarschijnlijk om het hoge water wat tegen te kunnen houden, en daarop, temidden van een aantal huizen die het toenmalige dorp Bemmel vormden, werd een tufstenen Romaanse kerk gebouwd. 
Het koor van die kerk was wat kleiner dan het huidige koor, terwijl het schip aan beide zijden ongeveer een meter breder was. Het geheel was gebouwd op een los gestapelde fundering van zwerfkeien. Dat zo'n fundering toch erg sterk kan zijn, bewijst wel het feit, dat de toren daar al slordige 800 jaar in weer en wind, overstromingen en stormen gestaan heeft. Hoe het komt, dat die Romaanse kerk is verdwenen, niet na te gaan. Wel waren er in het einde van de veertiende eeuw enorme dijkdoorbraken en overstromingen, zodat vermoeden, dat daarna het schip zo slecht was geworden, dat het moest worden afgebroken. 
Rond 1400 werd een nieuw kerkgebouw opgetrokken en aangezien de baksteenindustrie goed op gang was gekomen, werd de nieuwe, nu Gotische kerk gebouwd van baksteen. Het schip werd nagenoeg even groot als de oude kerk en het koor werd groter. De ingang van de kerk werd gemaakt in de noorder zijmuur. 
De ingang onder de toren werd eigenlijk alleen gebruikt om overledenen uit te dragen ter begrafenis. De uitgang onder de toren is immers de westzijde, de kant waar de zon onder gaat, het einde van het leven. Daarom was het koor in de oostelijke richting gebouwd: daar gaat de zon op, daar begint het Licht. 
Rond 1550 liet Joost van Bemmel de kapel aan de Zuidzijde bouwen. Daartoe moest een koorraam vervallen en terwille van de symmetrie werd ook aan de noordzijde een raam van het koor dichtgemetseld. In het koor werd een fresco aangebracht. Een fresco wordt in de nog natte kalk geschilderd en ligt dus niet "op" de muur. Daaroverheen werd later een dikke kalklaag aangebracht, waarop een zwarte verflaag met daar weer op een zestiende eeuwse schildering. Die werd later verwijderd. Ze was zo beschadigd, dat er niets meer van te redden was. 
Eind 1559 overleden Joost van Bemmel en zijn vrouw Anna Vaec. In de kapel werd een wandschildering aangebracht, waarvan verondersteld wordt, dat die een devotieschildering zou kunnen zijn ter gelegenheid van het overlijden van het edele echtpaar. Behalve de beide overledenen staan daar een aantal heiligen op afgebeeld, waarvan St. Christoffel wel de bekendste is. Joost en Anna liggen geknield op de voorgrond. Zowel onder het koor als onder de kapel bevond zich een grafkelder met een grote sluitsteen. Bij de restauratie in 1953 werden daar nog menselijke overblijfselen gevonden. In 1623 zijn er verbouwingen geweest aan de kerk. De noordelijke ingang werd versierd met de latei, die nu boven de ingang onder de toren is aangebracht. Er was een vrij grote stoep met twee pilaren en daarop een driehoekig fronton. Op het dak van het schip en van de toren waren een paar dakkapellen aangebracht. 
Na de reformatie waren er maar weinig mensen, die hun traditionele geloof op wilden geven. Zij gingen in Huissen en Hulhuizen ter kerke. De "gereformeerde" gemeente van Bemmel had genoeg aan het koor en de kapel, en het schip werd gebruikt voor de opslag van dijkherstellingsmateriaal. 
Bij calamiteiten werd de klok geluid en iedereen ging kijken wat er aan de hand was. Men kan dan meteen aanpakken. 
In 1834 werd de kerk w grondig verbouwd. Het schip werd met een meter aan beide zijden versmald en de vloer van de kerk met de omliggende grond werd 80 cm. opgehoogd. De latei van boven de noorderingang werd boven de toreningang geplaatst. Nog is te zien dat die latei niet helemaal past. De consistoriekamer aan de noordzijde werd ook versmald en van de oude muur is nog de moet te zien in de koormuur. De kerk werd aan de buitenzijde geheel aangesmeerd, inclusief het koor, en wit" gemaakt. In 1953 werd de stukadoorlaag van het koor verwijderd en werd de noorderingang vervangen door een raam. De consistoriekamer aan de noordzijde werd verwarmingshok en de kapel werd in gebruik genomen als consistorie. De grote spreekstoel werd vervangen door een kansel (cancello = hekwerk). De banken in het schip werden vervangen door Oudhollandse rieten stoelen. 
Het orgel dateert uit 1775 en werd ingewijd op 15 juli. Aan dat orgel is veel veranderd na de oorlog is het weer opgebouwd uit de puinhopen van oude pijpen, aangevuld met nieuwe. Het uurwerk kan ongeveer gedateerd worden op 1675 en is een zogenaamd smidsuurwerk, waarschijnlijk gebouwd door de Bemmelse dorpssmid. De oude klokken zijn door de Duitsers in Rusland verschoten en na de oorlog door de burgerlijke gemeente Bemmel nieuw geschonken. 
Een klein deel van het avondmaalzilver is teruggevonden na de oorlog. De rest werd door "geďnteresseerden" meegenomen. Maar onlangs dook een indertijd door Heer Knuyvert bij erfenis aan de kerk geschonken schenkkan weer op en werd aan Bemmel aangeboden voor f 20.000,- Waaraan men weer kan zien, dat het behoud van historie soms een kostbare zaak kan zijn. 
J. Verburg. 

  Hebt u dat nou ook?

Je maakt goede voornemens en doet beloften iets zo snel mogelijk klaar te maken, maar helaas.... wat lukt dat zelden. 
Ik kreeg een vriendelijk doch dringend telefoontje van een van onze bestuursleden om de kopij voor ons eerste krantje zo snel mogelijk aan te leveren, zodat niet alles op het laatst komt. 
Ik zou me moeten opsluiten, op een plaats waar ik niets hoor en niet gestoord kan worden, maar ik ben nu eenmaal moeder en daarvan wordt verwacht dat ze luistert naar haar kinderen als die bellen of even binnen lopen. Toch hoop ik nog in de hemel te komen, al luidt het gezegde: "De weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens." In mijn bijdrage wil ik u iets vertellen over onze kring. 
Wist dat alles van Historische Kring wat onze met prachtige letters wordt versierd, van de hand van mevrouw Coby Arns (de vrouw van onze voorzitter) komt? Zij zorgt ook voor de bloemstukjes voor onze thema-avonden en ook het prachtige stuk voor bij het vrijheidsbeeld bij de dodenherdenking op 4 mei was door haar gemaakt. 
En ik ben nog lang niet uitgebluft. Want dan is er nog Maria Janssen-van Gelder. Zij is niet alleen betrokken bij de knipseldienst (zie elders in dit nummer), maar zij zorgt ook voor prachtige foto's en dia's. Dit laatste ook met Eef Arns, onze voorzitter, en Ton Bredie. Naderhand worden daarover nog heel wat plezierige verhalen verteld, zodat de rest van het bestuur nog mee kan genieten. In het bestuur is Ton Bredie de grote stimulator. Hij gaat onvermoeibaar voort, en de rest van het bestuur moet wel mee, of ze willen of niet. 
En dan onze penningmeester Gerard Sommers niet te vergeten; de (financiële) informatieverzorging gebeurt nu haast professioneel. We kunnen het in het bestuur, onder leiding van onze voorzitter Eef Arns, buitengewoon goed samen vinden. 
In het afgelopen jaar is er veel op het bestuur afgekomen. Daarbij speelde het bestuur ook een belangrijke rol bij de organisatie van de thema-avonden (zo'n 3 per jaar). Omdat de vergaderdruk te groot werd is het bestuur gesplitst in een dagelijks bestuur en een algemeen bestuur. Het dagelijks bestuur bestaande uit voorzitter, secretaris en penningmeester doet de lopende zaken. Daarnaast is er een werkgroep, bestaande uit de sectiehoofden, die de thema-avonden verzorgt. Sectiehoofden vormen samen met het dagelijks bestuur het algemeen bestuur. 
Er wordt door het bestuur circa 15 keer per jaar vergaderd. Alle mannelijke bestuursleden zijn zelf druk met hun werkkring. Maar ook de dames, (huisvrouwen!) zijn absoluut niet zonder bezigheid. Het werk voor de Historische Kring moet in de vrije tijd geschieden. 
Daarom zou ik het fijn vinden, dat u als lid dit niet alleen leest, weglegt en vergeet, maar ook eens met ons mee zou willen denken. Dat zou de taken van het bestuur wat meer kunnen verlichten. 
Onze voornemens voor het nieuwe jaar zijn heel goed. Ons enthousiasme is en blijft groot. Ons ledental groeit nog steeds. 
We zijn zover dat we de secretariskamer op de Kinkelenburg als documentatieruimte mogen gebruiken. Toch blijven we hopen en vertrouwen, dat we nog eens een echte eigen ruimte krijgen, waar we een soort museum kunnen maken, waar we ook kunnen vergaderen en mensen kunnen ontvangen. We houden in ieder geval de moed erin, en als u dat ook doet, kan het een prachtig jaar worden. 
L. Trimbos-de Weert, secretaris. 

  Marktterrein te Bemmel wordt aan belangstelling aangepast 



  Uut de ouwe deus

Zo mit de kerstdage zat ik 's wat te rommele ien mien ouwe deus. Ik kwam van alles tege, da ku'j dinke, woh! Mar wa'k nou zo leuk von was toch wel dit briefke uut 1965. 
Hier ku'j leze, da de mert grotter mot worde, anders kunne ze ien augustus nie al die ponny's kwiet. As 't kloar is hebbe ze ok wer meer parkeerplaotse. Vur vieftig auto's. 
Da was mooi vur mekaor toendertied, mar nou zien we 25 jaor verder en mo'j nou 's kieke op de mert! Ze zien druk doende de mert wer kleiner te make. Nou motte wer parkeerplaotse weg. Daor motte winkels en huze gebouwd worde. 
Je zou dinke: waor laote ze nou die auto's? Ien 25 jaor hebbe ze nog meer auto's ok. Waor motte die nou allemaol geparkeerd worde? 
Da's mekkelijk zat: waor huze en 't klooster staon make ze daolijk wer parkeerplaotse. 
Zo hou je werk. 
Waor parkeerplaotse zien bouw je huze en waor huze staon mak je parkeerplaotse. 
Maria Janssen.

  Bij het stukje van Daan Meurs


Op de vorige thema-avond heeft u Daan Meurs uit eigen werk horen voorlezen in het A.B.B. (Algemeen Beschaafd Bemmels). Zijn bijdrage was echter nog uitgebreider, maar terwille van de tijd, moesten we het die avond laten bij een van zijn verhalen. Nu kunnen we u de rest laten lezen. Het is zeer de moeite waard. En duidelijk! (De titel is van de redactie.) 

Da's 'n duidelijke

Iedereen hč wel 's opgemerk dat 'n U of 'n UI en 'n IE of 'n IJ ien 't dialec 'n hemelsbreed verschil kunnen maken. 
Da' kun je 't moiste laote zien, of liever heure, mit vörbeelde. Zo hange druve ien druvekasse, en 'n druif hing nogal veul vör de tapkas. Ik kan iemand ien d'n erm kniepe, mar as ik 'm knijp dan doe ik da mien eige on. Vuul is gewoon kwaod, maar vuil is gemeen. En 'n vuul ei hoef helemol nie smerrig te zien. Zo zullen d'r nog wel meer zien, mar ze motte je mar te binne schiete. 
Ik zal 's wa woorden ien dialec vör ollie opdiepe. 
Op de bedde reupele of reddemente is of was nogal wuus ravotte, en da moch natuurlijk nie. De beesten ien de wei reupele ok as t'r een varrig is. Een bakbees van 'n hond was een grote wuilis, en die blafte nie, die blökte. 
Een kalf wa nie wou zuupe, sötterde. Um nor 't vee op de polder te kieke ha' je een waorsman. Niks en nog 's niks is zeik op de greep. 
Veul hin en weer geloop en weinig uutvure is een gat ien de wiend lope. As iemand vör 'n perd gin werk ha, liep tie d'r vör de keutel. 
As ze tegen 'n grietje zeie: "Jou vrijer kum nie mit zo'n weer", dan zou ze kunnen zegge: "Die kum, a' regende 't stront mit knuppels." Ajje slech bedeild wier, lag je aan de achterste mem. 'n Appel en 'n ei is 'n scheet en twee knikkers. 
As de beeste het ien de wei nie nor de zin hadde, liepe ze te blentere. En as ze op stal op vrčte stonne te wachte, grunsden ze. Daor bu'k nog noot 'n Hollands woord vör tegegekomme, mar 't was 'n grommen ien de kččl. As 't poeze ware gewis, zou j't spinne nuume. Ai 'n nij bees of perd ha, wier da ok wel nij haor genuumd. 
Mit 't verspeule van de leste knikker was je keps. Sommige minse make van 'n mug 'n olifant. Zo ku'j ok van 'n scheet 'n donderslag make. 'n Halfwas keuje is 'n schötteling. Bij de kčrls is da 'n opschötteling. 
D'r zien daldeeërs, die kom je op alle kattekermisse tege. 
En as mien vaoder van iemand zei;"Da's 'n duidelijke", dan bedoelde ie, dat ie 'm nie kon volge. 
Daan Meurs (nov 1990). 

  Mededeling van de redactie

Met het uitbrengen van dit eerste nummer van het informatieblad in een al enige tijd gekoesterde wens van het bestuur van de Historische Kring Bemmel in vervulling gegaan. Bij het samenstellen van deze uitgave is nog niet alles van een leien dakje gegaan. Om de -nu soms (te) zware- tijdsdruk waaronder sommige artikelen moesten worden vervaardigd (waarvoor onze excuses) te vermijden zullen bij een volgende gelegenheid bijvoorbeeld de termijnen ruimer worden gesteld. De redactie wil iedereen die aan deze uitgave heeft meegewerkt hartelijk bedanken. 
Het is de bedoeling dat in het najaar de tweede uitgave van dit blad uitkomt. Leden die hieraan een bijdrage willen leveren kunnen hun artikel, tekst of dergelijke vanaf nu al inleveren bij de leden van de redactie. Daar kunt u ook terecht voor eventuele inlichtingen 
De redactie. 

  De knipseldienst

Sinds maart 1990 hebben we bij de Historische Kring Bemmel een knipseldienst. 
Dit houdt in, dat we de kranten die iets over Bemmel te melden hebben zorgvuldig bewaren. Een keer per maand knippen we alle artikelen uit. Het gaat om kranten die in Bemmel gelezen worden, onder andere De Gelderlander, Kontakt, De Betuwe, De Nieuwe Koerier, Elster Telex en sinds kort ook De Zondagskrant. 
Op het ogenblik hebben we het erg druk, want onlangs kregen we van iemand zo'n anderhalve meter hoge stapel kranten en knipsels. 
Voorlopig beperken de werkzaamheden zich tot knippen en bewaren. In de toekomst zal nog een aanpak ontwikkeld moeten worden voor het selecteren, rubriceren en indexeren van de knipsels. Want het uiteindelijke doel is toch een toegankelijke archivering. 
Tot nu toe vonden de knipactiviteiten plaats bij een van ons thuis, maar het bewaren van stapels kranten en het uitknippen op de keukentafel is niet zo handig. 
We zijn blij dat we voor onze documentatie de beschikking hebben gekregen over de voormalige secretariskamer in de Kinkelenburg. Een mooie ruimte om te werken aan het bewaren van het wel en wee van Bemmel. 
Coby Arns, Maria Janssen en Wilma Kersten. 

  Het klooster van Bemmel

De Historische Kring Bemmel heeft het afgelopen jaar heel wat energie gestoken in dit monumentale pand. Er werd een uitvoerig bezwaarschrift gemaakt tegen de voorgenomen sloop van het complex. Er werden 2500 handtekeningen verzameld van Bemmelaren, die het klooster wilden behouden. 
Mede op aandringen van het college van B. en W. (het klooster moet verdwijnen, anders kan het komplan niet gerealiseerd worden) besloot de Bemmelse raad in te stemmen met de sloop. 
De Historische Kring wendde zich daarna tot de provincie. Die hoorde de opvattingen van de gemeente en die van de kring. In oktober 1990 kwam de beslissing van de provincie: de kapel en de kloostermuur aan de Flierenhofstraat moeten worden opgenomen in het uit te voeren komplan. Het gedeelte uit 1937, dat aan de kapel is gebouwd, mag worden gesloopt. 
Gelukkig was bij het maken van het komplan rekening gehouden met een eventuele handhaving van de kapel. B. en W. zouden de kapel handhaven, als dat haalbaar was. Gezien de opstelling van het college in de kwestie van het kloostercomplex, had de Historische Kring weinig hoop op een goede afloop. Met de beslissing van de Provincie is het behoud van de kapel naar onze inschatting nu gegarandeerd. En dat is de bijdrage, die de Historische Kring heeft geleverd. 
Iedereen die zich voor het behoud van het klooster heeft ingezet, weet nu dat een actieve opstelling ten opzichte van ontwikkelingen binnen ons dorp zin heeft. 
Ton Bredie.

 

  Rijkdom onder de Rabobank

In 1973 werd met de bouw van de Rabobank van Bemmel begonnen. In de bouwput van ongeveer 3 meter diep was de Bemmelse jeugd op bottenjacht. Dierlijke botten, restanten van een florerend slagersbedrijf, dat hier voorheen was gevestigd. 
Toen ik op een mooie zomeravond ook eens ging kijken, vond ik in de wand van geel rivierzand drie vuurstenen voorwerpen en kleine stukjes aardewerk uit een periode, die voor mij volslagen nieuw was. Gelukkig woonde toen nog de beroemde steentijdkundige dr. A. Wouters in Lent. Die was meteen erg enthousiast. Steentijd in Bemmel? Jazeker, en 10.000 jaar vóór onze jaartelling. 
Met een groepje amateur-archeologen hebben we voorzover dat mogelijk was, de zandige wanden verder onderzocht. Een veertigtal vuurstenen voorwerpen (klein formaat) en wat schamele restanten van aardewerk leverde dat op. Onder de Rabobank en onder het wegdek van de Loostraat ligt een nederzetting van 12.000 jaar oud! Men noemt deze sporen: de Tjongerencultuur. Een groep mensen die een enorme omwenteling meemaakten . Van rondtrekkende nomaden naar boeren, die op vaste plaatsen bleven wonen. Die omwenteling heet: de Groene Revolutie. 
Er zullen in de Betuwe wel meer van deze nederzettingen zijn ontstaan. Maar totnutoe is er slechts één gevonden. In Bemmel! Vreemd genoeg ontbraken er in de bovenlagen sporen van jongere culturen. Alleen wat middeleeuwse scherven en .... die botten natuurlijk. 
Boven de grond circuleert het grote en kleine geld, maar 3 meter onder de grond daar zit de rijkdom. 
Ton Bredie. 

  Iets over de steenindustrie in vroeger jaren

Inleiding

De productie van baksteen is door de eeuwen heen een belangrijke bestaansbron geweest voor de bewoners van het rivierengebied. Ook in onze streek hebben vele honderden mensen hun brood verdiend bij de steenovens, die in grote getale langs de oevers van de Waal te vinden waren. En nog steeds is deze industrie belangrijk, zij het dat door de vergaande modernisering het aantal productieplaatsen en het aantal mensen dat daar werkzaam is zeer drastisch zijn teruggelopen. Zonder te overdrijven kan gezegd worden dat de steenindustrie een grote invloed heeft gehad op de ontwikkeling van onze streek, een invloed, die tot uitdrukking is gekomen in het openbare, kerkelijke en sociaal-culturele leven. De steenfabrikanten hadden hun plaats in gemeenteraden en in kerk- en armenbesturen. Het gemeenschapsleven en de woningbouw waren gestempeld door de industrie bij uitstek: die van de baksteen. 
Alle reden dus voor de Historische Kring Bemmel om zich eens nader te verdiepen in dit belangrijke facet van de lokale geschiedenis. De manier die wij daarvoor gekozen hebben, is die van het interview van nog in leven zijnde plaatsgenoten, die in vroeger jaren in deze industrie hebben gewerkt. Daarnaast hebben wij wat feitenmateriaal onder ogen gehad. Van het resultaat van een en ander geven wij hieronder een aantal facetten weer. *) 

Veel mensen vonden werk bij de steenovens

Veel mensen uit deze omgeving zijn hier terecht gekomen doordat ze werk vonden in de steenfabrieken. Vaak kwamen ze met het gezin per schip, tegelijk met vracht voor de fabrieken. In 1853 werkten op 6 steenfabrieken in Bemmel/ Haalderen: 340 mannen, 62 vrouwen en 124 kinderen jonger dan 13 jaar. De wet tegen de kinderarbeid van Samuel van Houten dateert eerst van 1874. 
De eerste voorganger van de huidige "steenfabriek Bemmel" werd volgens beschikbare gegevens op die plaats in 1824 opgericht door de Arnhemse koopman Adriaan Bouricius. In 1835 werd deze steenoven verkocht aan ene S.J.C. Arntz, wiens naam terug te vinden is in de firmanaam "Ratering-Arntz", die in 1859 tot stand kwam, en die tot 1926 verbonden zou blijven aan de fabriek. In dat jaar werd de nieuwe eigenaar: Anton Jurgens. 
Op de plek waar iets verder oostwaarts nu nog slechts een schoorsteen overeind staat, werd eveneens door S.J.C. Arntz in 1853 een steenoven opgericht. Ter onderscheiding werd de eerstgenoemde oven de beneden-fabriek (stroomafwaarts), en de laatstgenoemde de boven-fabriek (stroomopwaarts) genoemd. In 1881 werkten in deze beide fabrieken: 95 mannen, 18 vrouwen en 32 kinderen. De totale jaarproductie: 3,2 miljoen machinale stenen en 3,8 miljoen handvormstenen. 

Toepassing stoomaandrijving

Ene R.E. Stadnitski uit Nijmegen poogde als eerste te komen tot toepassing van stoomaandrijving in de steenindustrie. Deze poging dateert van 1855. In dat jaar kreeg Stadnitski vergunning om in Bemmel aan het werk te gaan met een stoommachine, die een vermogen had van 20 PK. In 1860 moest de poging echter worden opgegeven. De tijd was kennelijk nog niet rijp. De eerstvolgende vermelding van stoomtoepassing dateert van 1901. De betreffende ondernemer: J.C. Eland, wiens naam al jaren eerder voorkomt in verband met de steenproduktie in onze streek. 

De werkomstandigheden

Uit verhalen uit de eerste decennia van onze eeuw blijkt dat het werk bij de steenovens een hard en zwaar vak was. Dat gold bijvoorbeeld voor het "opzetten" van stenen, het op hun kant zetten van de stenen op een vingerdikte van elkaar. Dat was om de stenen te laten drogen. Dit werk werd vaak gedaan door jonge krachten omdat zij het goedkoopst waren. Telkens werden zo op één arm 5 stenen plus 2 stenen in de hand van de andere arm verplaatst. In totaal dus per keer 7 stenen. Er was een strenge controle en de hoeveelheden verwerkte stenen werden nauwkeurig gemerkt. 
Dan was er het "modder maken", het mengen van de met paarden dan wel met de loc aangevoerde klei. Dat werk gebeurde vroeger met blote voeten, ook bij lage temperaturen. "Van de kou trokken je de küten omhoog". Zo waren er allerlei taken. Het voert echter te ver om die alle hier de revue te laten passeren. 
De werktijden liepen van 06.30 tot 18.30 uur, met een 1/2-uurs pauze in de ochtend en in de middag en een uur tussen de middag. 's Zaterdags werd er tot 15.00 uur gewerkt. Het werk werd in het algemeen op blote voeten gedaan. Klompen/schoenen waren te zwaar. Op de fabriek werkten wel 30 of 40 paarden, die 's winters waren ondergebracht op boerderijen in de omgeving. De oven was een zogenaamde "ringoven". Er waren 7 stookpotten, elk bestaande uit een aantal hoog op elkaar gestapelde stenen. De potten werden van bovenaf gevuld met steenkool. Het meten van de gewenste temperatuur deed men in die jaren nog op het gevoel. 
's Winters was er voor de meisjes geen werk op de fabriek. Men ging dan "in betrekking" in Nijmegen voor f 2,50 per week. Men reageerde op advertenties in de krant. 
Zo'n betrekking was voor dag en nacht, men had zodoende ook de kost. Eenmaal per maand had zo'n meisje een zondag vrij. Dan ging zij naar huis. De pont naar Lent over de Waal kostte 2 ct. En vervolgens ging het met de tram naar Bemmel/Haalderen. De fabriek eiste dat de meisjes 's zomers weer op de fabriek kwamen werken. 
De bazen, de heren, waren streng, maar dat was niets bijzonders in die tijd. Het werd zonder meer geaccepteerd, al was er zo nu en dan wel sprake van enige opstandigheid. 

De woonomstandigheden

Deze waren in de eerste helft van onze eeuw vaak nog zeer primitief. Men ging - soms na een verhuizing van elders naar hier via de rivier - wonen bij de fabriek in een huisje van de fabriek. De fabriek beschikte over een groot aantal woningen, bijvoorbeeld ook in Haalderen. Afhankelijk van de plaats waar deze stonden, kwam er bij hoog water water in huis. Voor het verkrijgen van levensmiddelen was men dan aangewezen op roeiboten. De huisjes zelf: plee buiten, niet zelden een lekkend dak, bedsteden. Zo'n huisje had één deur, de buitendeur. De verwarming werd geleverd door het fornuis; voor de verlichting diende een petroleumlamp. 
De huur, die betaald moest worden, werd ingehouden op het loon. Via deze huisjes had de fabriek een stevige greep op het werkvolk. Ontslag op de fabriek betekende altijd tegelijkertijd het verlies van de woning. Men keek dus wel uit om de baas tegen zich in het harnas te jagen. De afhankelijkheid van de baas was dus heel groot. 

De betaling

Het loon werd eenmaal per week uitbetaald. Voor ongehuwde meisjes bedroeg het weekloon f 6,-. Na het trouwen kreeg men f 12,-. Een gezin dat ervoor zorgde dat de stenen, die stonden te drogen, met zeildoeken werden afgedekt in geval van regen, kreeg daarvoor f 35,- per seizoen. Men diende dan het gehele seizoen dag en nacht voor die taak paraat te zijn. Wanneer er 's winters geen inkomsten waren, kreeg men gedurende 6 weken vóór en 6 weken na de jaarwisseling steun van de gemeente: f 8,90 per week per gezin. Was men langer zonder werk, dan kreeg men een uitkering van de bond: f 10,30 per week, waarvan dan wel de contributie moest worden betaald. 
Over de bond gesproken, in het jaar 1916 werd de R.K. Steenfabríekarbeidersbond "St. Stefanus" opgericht. Dat het in die tijd niet allemaal gladjes 
verliep tussen werkgever en werknemer blijkt wel uit het feit dat men in de begintijd van de bonden met ontslag werd bedreigd als men lid wilde worden. 
Er leven nu nog mensen in onze streek die een pensioen van f 45,- per maand ontvangen, opgebouwd in de jaren die zij werkten op de steenoven. Dit bedrag geldt een alleenstaande. Echtparen uit diezelfde periode ontvangen f 124,-. Tijdens het werk en daarna werd er dikwijls stevig gedronken. De eerste gang na de wekelijkse uitbetaling was dan ook vaak naar het café om de schuld te betalen. 
Rond 1930 bedroeg het weekloon van een gehuwde werknemer zo'n f 22,-. Veelal beschikte men over een tuin, waardoor het inkomen nog wat kon worden aangevuld, bijvoorbeeld via de verkoop van aardbeien. 
Wellicht doet zich in de nabije toekomst een gelegenheid voor om nog eens op dit interessante onderwerp terug te komen. Dat zou bijvoorbeeld kunnen aan de hand van foto's van vroeger. Tips om aan fotomateriaal te komen zijn dan ook van harte welkom. 

Leen Reinink. 
*) Bij het schrijven van dit artikel is gebruik gemaakt van enkele gegevens uit onderzoeksmateriaal van Dr. G.B. Janssen te Zevenaar, die promoveerde op een proefschrift over de geschiedenis van de steenindustrie. 

  Onderzoek op "De Pas" in Bemmel

Tijdens de komende thema-avond zal De Pas in het middelpunt staan van onze belangstelling. 
Vóór die tijd moeten we een begin maken met een speurtocht naar het verleden van deze buurschap. Hopelijk melden zich veel kringleden om mee te werken. Heeft u belangstelling, bel dan onze voorzitter op. 
Wat dienen we aan de weet te komen? Hier volgt ons verlanglijstje: 
1. Wat betekent de naam "De Pas"? 
2. Hoe groot is de buurschap? (oppervlakte in kaart brengen) 
3. Hoe heten de percelen land waaruit De Pas bestaat? 
4. Hoe oud is De Pas? 
5. Hoe lopen de weggetjes nu en hoe liepen ze vroeger? 
6. Hoe liggen de boerderijen, huizen en bedrijven nu en hoe lagen ze vroeger? 
7. Hoe zagen de panden eruit die inmiddels verdwenen zijn? 
8. Wie wonen er nu en wie woonden er vroeger? 
9. Waarom is juist hier een buurschap ontstaan? 
10. Waarvan leven de bewoners nu en waarvan leefden ze vroeger? 
11. Hoe is de ontwikkeling van de buurschap geweest? 
12. Welke panden zijn van cultuurhistorische waarde? 
Wij rekenen erop dat een aantal kringleden zich melden om mee te doen met dit onderzoek. 
De bewoners van "De Pas" zelf zullen hopelijk enthousiast hun medewerking verlenen. Dat is noodzakelijk. Van belang is dat alle gegevens terechtkomen bij onze voorzitter Eef Arns (Meerweg 1, Bemmel, tel. 61772), die ook de coördinatie van het onderzoek heeft. 
Ton Bredie

  Onze vereniging

Dat onze vereniging eerst sinds midden 1989 bestaat is u wel bekend. Hierna wordt kort ingegaan op een aantal zaken die bij de oprichting van onze kring aan de orde zijn gekomen, en die misschien wat minder bekend zijn 
In een vergadering gehouden op 18 mei 1989 is besloten de "Historische Kring Bemmel" op te richten. De vereniging bezit volledige rechtspersoonlijkheid. Dit wil zeggen dat de vereniging zelfstandig overeenkomsten kan aangaan en rechten en plichten kan hebben, zoals ook normale ("natuurlijke") personen die kunnen hebben. 
Voor de status van rechtspersoon is een notariële akte noodzakelijk en ook dient de kring ingeschreven te zijn bij de Kamer van Koophandel. Hierdoor komt vast te liggen welke personen, als bestuur van de vereniging, namens de vereniging rechten en plichten mogen aangaan. 
In de notariële akte zijn de statuten van de kring vastgesteld. De statuten regelen onder meer de naam en zetel, het doel, contributie en lidmaatschap, bestuur en besluitvorming van het bestuur, het afleggen van (onder meer financiële) verantwoording door het bestuur aan de leden en de rechten en besluitvorming van de leden in de algemene vergadering. 
in de statuten zijn dus in feite de rechten en plichten van bestuur en leden omschreven. Wijziging van statuten is niet zomaar mogelijk: daarvoor is een besluit van de algemene vergadering, dus de leden, nodig. Daarna komt ook de notaris er nog weer aan te pas. 
Op verzoek zijn afschriften van de statuten voor leden bij de secretaris verkrijgbaar. 
Hoewel de artikelen uit de statuten die de "democratie" binnen de vereniging regelen uiteraard van groot belang zijn, is het artikel waarin het doel van de vereniging wordt omschreven natuurlijk het belangrijkst. Daarom sluit deze bijdrage met een weergave van dit artikel. 
Artikel 3: De vereniging stelt zich ten doel: 
1) onderzoek te doen naar allerlei aspecten van de geschiedenis en pré-historie van het dorp Bemmel, 
2) inzicht te krijgen in taal en taaluitingen (dialecten) landschappelijke waarden en bevolkingssamenstelling, 
3) er naar te zullen streven opgedane kennis te bundelen en te verspreiden - en datgene te behouden wat eigen is aan het dorp. 
Gerard Sommers.

© HKB 2006 | a3