|
Historische Kring Bemmel
|
Terug naar bronnen

| |
Bronnen: Leenakteregister: Afgesplit van 86a. 86a § 2. BEMMEL.
Een brouwerije met alle desselfs toebehoren ende gereedschappen, voorts met een toebaxschuer, koornberg en annexe toebaxland,
groot omtrent anderhalve mergen, edog so groot en klein als deselve bij Hendrik Herberts althans in pagtinge gebruikt word,
waertoe gehoren seventien opgaende bomen, beswaert met drie roeden agt voet, nog met drie roeden, en also te samen met ses
roeden agt voet landdijk onder Bemmel, num°. twe hondert een en twe hondert elf, voorts met vijf gulden in de ordinaris
verpondinge en met amts- en dorpslasten, tienden en andere herenschattingen, en sal bij dit parceel den vrijen uitweg na de Plak,
Ressen etc. verblijven, gelijk als bij het adelijke huis en havesate den Pol heden breder is uitgedrukt, waertoe men sig
mits desen gedraegt.
En dan nog een parceel toebax- en bouland, gelegen naest de hofstede van Jan Mook, groot ongeveer twe mergen,
genaemt den Elssen boomgaert, edog so groot en klein tselve in sijn voir en bepalinge gelegen is, sijnde dit parceel met
geen dijken belast en niettemin beswaart met ene gulden tien stuivers in de ordinaris verpondinge, voorts amts- on dorpslasten,
tienden en verdere herenschattingen, sonder dat hiertoe gehoren enige opgaende bomen, maer verblijven bij den Pol; als een
bijsonder leen en afgespleten van het adelijke huis en havesate genaemt de Pol, ten Zutphense regten leenroerig, opgedragen door
Heilwig van Bronkhorst, douariere van Thienen, aen Hendrik Herberts, die daermede beleent is, 21 Julij 1725.
Herbert Schaep, Coert Herbert Schaep en Anneken Coenen, egtelieden, Jan Herberts Schaep, Coenraed Herbert Schaep, Jacob Lesier,
vader en voogd van sijne vier onmundige kinderen bij Johanna Coenen ehelijk verwekt,
met namen Johanna Margareta, Jurryen Jan, Jacob en Derk Lesier,
en dan nog Anna en Berendina Lesier, mitsgaders Reinier Schaep,
erfgenamen van Hendrik Herberts, beleent, 7 April 1734.
Deselven dragen de helft deses leens (de brouwerij met alle desselfs toebehoren en gereedschappen etc.) als een bijsonder leen
op aen Hendrik van Cruchten, die daer weder mede beleent is, 7 April 1734.
Elisabeth Mathijssen, weduwe van wijlen Hendrik van Cruchten, na dode van haar voorn, man beleent, 10 Julij 1759.
Thomas van Crugten, erfgenaam sijns vaders Hendrik, beleent, 3 Aug. 1759.
Idem draagt dit leen op aan Jan van Crugten, sijn broeder, die daar weder mede beleend is, 5 Julij 1763.
|
|