Historische Kring Bemmel


Terug naar bronnen




Bronnen: Leenakteregister: Afgesplit van 86a. 86a § 12. BEMMEL.


    Een hofstede, groot omtrent ene mergen, edog so groot en klein als deselve bij Peter Driessen althans in pagtinge gebruikt word, met een dubbelde rij so willige- als essebomen, beginnende van het laetste vonder tot den eerste eyken en eerste peppel incluis, beswaert met de vierde of laetste roede landdijk onder Doornick in num°. vijf, voorts met ene gulden in de ordinaris verpondinge, nog met de amts- en dorpslasten, tienden ende andere herenschattingen, als een bijsonder leen en afgesplete van het adelijke huis en havesate genaemt den Pol, ten Zutphense regten leenroerig, opgedragen door

Heilwig van Bronkhorst, douariere van Thienen, 21 Julij 1725 ten behoeve van Wilhem van Steenler, die daer weder mede beleent is, 22 Maert 1726.

Alexander Maximiliaen de Launay 1), erfgenaem sijns ooms Wilhem van Steenler, beleent, 29 Sept. 1730.

Louis Hilbert van Launay, erve sijns broeders Alexander Maximiliaen, beleend, 3 Maart 1747.

Maria Geertruyd van Launay, erfgenaam haars broeders Louis Hilbert 2), beleend, 11 April 1753.

Isabella van Launay 3), erfgenaam van haar suster Maria Geertruyd van Launay, beleend, 14 April 1772.

Eadem draagt dit leen op aan Catharina Loeven, die daar weder mede beleend is, 1 August. 1772. Hulder Jan van Wely, haar man.

Eadem stelt na dode van haar eerste man Jan van Wely tot hulder Arien Eymers, haar twede man, 23 Octob. 1781.

1) In de akte genoemd de Lannoy.
2) Idem: Jan Louis Aelbert.
3) Idem : van Lonnai.

© HKB 2006 | a3